Om een goed trainingsschema te kunnen maken heb je behoorlijk wat kennis nodig. Allereerst wat wil je trainen?
Voor verschillende disciplines heb je verschillende vaardigheden nodig. Toch kunnen ze nooit zonder elkaar en heb je ze dus in een bepaalde hoeveelheid allemaal nodig. We hebben het dan over:
- Coördinatie
- Kracht
- Lenigheid
- Uithoudingsvermogen
- Snelheid
Coördinatie heb je voor ieder tak van sport nodig. Het is namelijk altijd heel belangrijk dat een paard precies weet waar hij zijn voeten moet neerzetten. Dit kun je bijvoorbeeld doen met behulp van balken. Het beste is om dit kort maar vaak te trainen.
Kracht heb je voornamelijk nodig in de verzamelde oefeningen in de dressuur en bij het springen. Je kunt zwaardere oefeningen rijden, of de oefeningen uitvoeren op een zwaardere bodem of op een helling. Je traint kracht door zware oefeningen te herhalen met rust er tussen door.
Lenigheid is de basis van de dressuursport, het gymnastiseren van het paard. Om deze reden wordt het ook in de andere takken veel gebruikt. Je traint de lenigheid door veel buiswerk te doen, stelling, buiging, voltes, slangenvoltes, maar ook caveletti, overgangen, zijgangen en schakelwerk behoren tot de mogelijkheden.
Uithoudingsvermogen heb je in iedere discipline nodig. Dit onder andere om blessures te voorkomen. Wanneer een paard moe wordt verliest hij zijn balans, concentratie en coördinatie. Om het uithoudingsvermogen te verbeteren kun je beste twee keer per week in ontspanning een langere training inplannen. Of je verlengt de trainingsduur, of je verhoogt de intensiteit.
Snelheid is voornamelijk belangrijk bij het springen, de eventing en de rensport. Snelheid train je op een vlakke bodem en wanneer alle andere vaardigheden goed genoeg zijn. Je traint snelheid door middel van intervaltraining. Tijdens de inspanning komt de hartslag boven het omslagpunt waardoor verzuring optreedt, dit doe je maximaal twee minuten. De rustmomenten zijn nog belangrijker, deze nemen dan ook zes keer zo veel tijd in beslag.
Je hebt allereerst informatie nodig over de basisconditie waarin jouw paard nu verkeert. Het beste is om dit te kunnen meten met behulp van bijvoorbeeld een hartslagmeter. Zo heb je beginwaarden en kun je meten of onder andere de conditie ook daadwerkelijk verbetert.
Om een trainingsschema te kunnen maken heb je een doel nodig. Dit doel richt je voornamelijk op een van de bovenstaande vaardigheden. Natuurlijk is er altijd sprake van een combinatie, maar je richt je op een ding specifiek.
Je begint op een bepaald basisniveau. Je geeft jouw paard een zware training. Omdat je in deze zware training het lichaam een beetje stuk maakt, heeft het lichaam tijd nodig om te herstellen. Hiervoor is het dan ook van groot belang dat het lichaam voldoende tijd krijgt hiervoor.
Wanneer het lichaam is hersteld is het weer op zijn oude basisniveau. Hierna komt het lichaam in supercompensatie, oftewel boven het originele basisniveau uit. Wanneer je precies in deze periode weer een zware training geeft, creëer je een stijgende lijn.
In de volgende schematische tekening zie je op de horizontale lijn de tijdsduur en op de verticale lijn de fitheid.
Wanneer je het lichaam niet voldoende de tijd geeft om te herstellen, werk je de verkeerde kant uit, je krijgt dan een neerwaartse lijn. Zie de volgende schematische tekening.
Mocht je te veel tijd laten tussen de zware trainingen, dan blijft de mate van fitheid gelijk, of wanneer er nog langer tussen zit, neemt de fitheid af.
De optimale herstelperiode hangt af van de fitheid van het paard, het opleidingsniveau en de intensiteit van de training. Hoe zwaarder de training, hoe langer het herstel. Gemiddeld kun je hier 2 tot 3 dagen voornemen. Wanneer je een paard langer dan dat niet traint, valt het paard weer terug naar zijn oorspronkelijke fitheidsniveau.
Het beste is om een paard in de herstelperiode wel beweging te geven omdat hiermee de doorbloeding en dus de afvoer van melkzuur wordt bevorderd.
Een ideaal schema voor een getraind paard zou kunnen zijn:
Dag 1: lichte training
Dag 2: zware training
Dag 3: lichte training
Dag 4: vrij
Dag 5: lichte training
Dag 6: zware training
Dag 7: lichte training
Dag 8: vrij
Waarbij je dus ongeveer twee keer per week een zware training plant gericht op jouw trainingsdoel in een van de bovenstaande vaardigheden.
De overige dagen zorg je voor voldoende beweging, zonder dat het paard zich echt hoeft in te spannen.
Belangrijk is dat er echt verschil zit tussen lichte en zware trainingen en dat je de trainingen afwisselt. Niet alleen in intensiteit, maar ook met verschillende trainingsvormen.
Het beste neem je een kalendermaand op papier of op de computer. Hierin vul je eerst alle vaststaande feiten in, zoals wedstrijden, geplande buitenritten, lessen en afspraken met professionals als chiropractor en tandartsen en dergelijke. Hieromheen bouw je jouw schema dan dicht.
Met deze informatie kom je er achter dat een zware les de dag voor jouw wedstrijd echt niet handig is. En waarschijnlijk dat er te weinig verschil zit tussen jouw lichte en zware dagen training. Of dat er meer winst te behalen is met de inzet die je levert.
Jij hebt nu voldoende basiskennis om een trainingsschema in elkaar te zetten. Wil je hier hulp bij?
Op 2 september organiseren wij een dag waarbij wij jou helpen om een trainingsschema speciaal op maat voor jouw paard in elkaar te zetten. Daarnaast kijken wij of er nog winst valt te behalen bij het voer dat jij jouw paard geeft en de eventuele supplementen door jouw voer uit te testen.
We hebben een dagvullend programma voor jou in petto, waarbij we het voer testen, jouw paard bekijken en een trainingsschema maken. Verdeeld met theorie en praktijk. Hier lees je er alles over. Schrijf je in door het inschrijfformulier in te vullen.